Ter schelling
Langs de zee
zij het niet de kust
van het vasteland
Een eeuwigheid geleden, een twaalftal
jaar en het strand
is niet meer wat het was, het zand
weg gewaaid, weg gespoeld
of bedekt en misschien wortelt er wel helmgras
Is het tijd dan nu
nog een keer de branding te horen
ruisen en te laten uitvloeien
in mijn zicht, voor mijn voeten
alleen op de wereld?
Ziezo
Ha, oogwenk
Afknapper
‘Waar ga je heen?’
dacht ik eigenlijk nog nooit
zo bij mezelf en op dat
‘Wat wil ik?’, al dan niet ‘nou eigenlijk’
had ik in feite niet meer dan van die
dooddoenerantwoorden
zoals afstuderen over een jaar of wat
een vakantie over een paar maand
naar de overkant van Friesland fietsen
opstaan, naar m’n werk en naar bed
en uit de weg gaan van nabijheid
al klopt het hart, mijn hart, nog zozeer
al maak ik echt wel degelijk contact
al raak ik een ander en mezelf
als het maar niet van mij komt
als het maar niet is voor misschien wel lange duur
als het maar niet is dat ik weer alleen en achter
blijf ten ene male en warmte in kou verkeert.
Gewrochte vruchten, nalatenschap
Liever
Om niet
Uitzicht
Nagedachtenis
In gedachten loop ik laat
Laat ik de voorbije dag niet
de revue passeren en zie ik
de nacht in het verschiet
met wolken, maan en wat
dies meer zij, misschien
droom ik al bij gebrek aan beter
en steel ik een kus
die toch al vrijmoedig werd gegeven
als ik mijn hoofd te ruste leg
in het donker, in het donker
waar de onrust zich roert
al sluit ik er mijn ogen voor de ochtendstond.