Dat seizoen

Het blad viel, een vlinder
voor even in mijn ogen
en even verder raakt mijn blik
de late bloem en vliegt de vlinder op
voor de kou aan
in het al langere zonlicht
van allengs kortere duur
en ik heb geen idee meer:
ben ik nu een vlinder of een blad?

Misschien, als ik jou kus
maakt het allemaal niet uit.

Schuimmarcheerders

Voorbij het helmgras
lopen we over het strand
misschien wel vol scherpe schelpen
naar de branding, niet blootvoets
waar de zee uitvloeit
op dat met water verzadigd zand
– en kan ons het schelen –
trekken we uit wat ons nog rest
en laven ons.

Aanspraak

Zeg vlinder, broeder
Wat zit je daar toch?
Wat loop je daar
onopvallend
met opgevouwen vleugels?
Zoveel tijd is ons
nou ook weer niet gegeven
Waarom houd je
al die kleuren die je hebt
verborgen? Ben je soms gebroken?

Muesli

Er was eens een jeugdkamp
een zomerkamp
daar in de kop van Overijssel
– of zo –
toen ik uit Uithuizen kwam

Geen idee meer hoe ik daar bij kwam
of ik daar zelf ook maar enig
verlangen naar had geopperd
al dan niet aangewakkerd
door een vriendje
– heel misschien een Jasper –

Allemaal één groot vraagteken
behalve dan dat ik daar in de bossen
in die grote tenten
het ochtendontbijt mij welgevallen liet
een kom yoghurt met geweekte muesli
voor ten minste een week
– weg gebracht met nog een Citroën Ami –

maar voor hetzelfde geld
verzin ik er nu achteraf maar bij
het enige wat genoegen doet
met terugwerkende kracht.

Nostalgie [met een steek]

Achterop op de oranje brommer
bij mama; een jaar of vijf, zes
zal ik zijn geweest, daar in Amsterdam
met ’n dikke helm, wit en zwart gebaand
– of zwart met wit –
nadat ik op de bal was gestapt
bij het voe’bal’n met de grote jongens
voorover was geklapt
en mijn net nieuwe grote voortand
doormidden brak
op een druilerige dag
op weg naar de tandarts

Zoiets moet ’t zijn geweest
vermoedelijk
maar die paar prikken verdoving
in het kraakbeen
van mijn gehemelte
daar vooral zijn dan geen woorden voor.

Nog vóór de vogels

Kwart over vier in de morgen
het was nog donker
– zo op deze breedtegraad in de zomer –
en buiten was alles stil geworden
en de wereld klein, de verte verborgen
in de mist, toen ik was ontwaakt
en de slaap wel gedag kon zeggen
Het mooiste deze dag.