Bezegeling

Het hart klopt maar
door, vooralsnog
en zolang laat ook het denken
het niet afweten
al kleunt het nog zo vreselijk mis
bij tijd en wijle
al leeft het op het laatst
op de sporen van verleden tijd

Ondertussen
is een kus nooit weg
van wie je vertrouwt.

Kletsnat

Met korte mauwen ging ik
– het was 4 augustus in de zomer –
in Holland op de fiets
een goed kwartier was het
naar m’n werk
waarvan bijna een minuut
in de regen, overvallen
door de zoveelste bui
nog net niet doorweekt
nog net droog ondergoed
– niet zeikenat –
een avontuur op maat.

 

Over eindigheid

Gedicht: Zoals het er nu naar uitziet, sterf ik uit, mijn denken, mijn voelen, en ook mijn genen, zelfs niet gedeeld, tot vrucht gebracht. De tijd schrijdt voort en schreit, zacht. Wie weet wat wat figuurlijke zaden ooit teweeg brengen. Ook dat kan verkeren.

Roeien met de riemen

In het licht van
al wat is opgetuigd aan
wetten, regeltjes, punten en komma’s
– in de drang naar objectiviteit
van gelijke gevallen, gelijk behandelen –
raakt rechtvaardigheid zoek
bij veronachtzaming van verschillen die er toe doen
van al wat toch niet gevangen kan
worden in de letter van de wet

Hoe lang nog is dat ’t minste van alle kwaden
van willekeur en kromspraak
van wie maar aan ’t roer staat
en de zaken slechten
al is het maar op punten en komma’s

Je zou ’t willen:
wijzen aan de macht en voor ’t zeggen
goden die alles wisten
en konden zien in ieders ziel

Maar die zouden ons niet overleven
Wellicht moeten de riemen vervangen worden
zo af en toe
en de roeiers gelijk.

Geput

Je valt in een omhelzing
in tranen
Je wilt niet alleen zijn
met je verdriet, met je vreugde
of je gaat al al te lang geharnast
en je weet niet meer
hoe je je dorst lest.

’t is me wat

Straks ben ik – begin juli –
wel 3 weken vrij
dwz 3 weken vakantie
vrij van werk
in principe
in jaren niet en misschien wel nooit eerder
zo lang vrij van werk gevraagd en gekregen
gelukkig hebben we ook hier een gebrek
aan personeel, dus mocht ik
die vakantieduur niet trekken
zal ik wel zo kunnen inspringen

Vrij is anders.

Allicht

En dan heb je van die momenten
dat het wel lijkt
alsof je met zevenmijlslaarzen
je een weg hebt gebaand
– of ten minste afgelegd –
door het leven
als je dan even niet stil staat
bij de tijd
opgebeurd dan wel zwaar te moede
lichtzinnig

[en achter de wolken schijnt de zon
en in het heelal is het dan weer donker
al schiet het licht er doorheen
tot het raakt ].

Klaprozen

Er bloeien nog wel wat
bloemen in de zomer
na de lente, voor de herfst
terwijl de zon brand
schieten klaprozen door mijn hoofd
bloedrood
en ook papavers en wat margrieten
zomaar tussendoor
terwijl ik binnen de koelte zoek
terwijl zweet mij paarlend drenkt
terwijl ik mijn bewegen afmeet
sta ik nog niet droog
en spiegel me maar een beetje
aan het tere felle rood
dat in het oog springend toch bloeit.

Buitenshuis

Het ligt er maar
een hele wereld aan mijn voeten
een hartklop of wat verwijderd
van thuis
en ik weet niet
wat ’t bracht
of het wat bracht
toen ik mij nog begaf in den vreemde.

Seizoen, zo zei ze

Zag ik je al een week of twee geleden?
Zo vlug boven ’t kanaal. Zeker nog geen zomer.
Misschien een vroege vogel, zomaar een zwaluw

waar ik vanavond zeker was van mijn blik
weer een jaar verder dat jullie het niet laten
afweten en de al lange lichte tijd vraagt weer

met blote armen, luchtige kledij
de warme dagen tegemoet te treden
– dag in, dag uit –
met een oogopslag of wat.

foto Job Antoine