Baby Job

Geen idee hoe je ter wereld kwam
En zoveel jaren later
heb je haar op je borst
en op plekken waarvan je ook geen weet had
– en kalend anderzijds –

Veel te kort
om het allemaal te bevatten
en om dat leven te vullen
is ook nog zowat

Van die eerste jaren
geen herinnering
om van de buiktijd niet te spreken
van wat later zijn er flarden
– een beeld, een geur, muziekgeluid –
al te gemakkelijk te verwarren met de foto’s
en de verhalen die je kunt maken
daarvan en van wat je is verteld

Wat is er nodig
baby Job
dat je weet
tot in je vezels
dat je er zijn mag
al zou je falen, fouten maken
dat liefde al met al geen sprookje is?

Oeps

Mocht je me
willen vasthouden
al is het voor even
– een levensspanne eventueel
maar dat is eigenlijk ook ’t zelfde –
dan smelt ik

een ijsje dat zo graag
een kooltje wilde zijn

schipperend zonder stuur
de steven gewend

Waarnaar: dat mag god weten.

Op

Gerda, Judith, Marlies en Menthe
– schooltijd –
en nog een Gerda
Jorien, Annet, Saskia, Nancy, Jacqeline, Esther
– later –

Meer dan de vingers op één hand
aan de ene kant, maar anderzijds
meer of minder dichtbij op afstand
wederzijds genoegen een zeldzaamheid

gesloten.

Majeure schreden in mineur (of omgekeerd)

Mama is nog maar kort hier
Net zoals ik, al is de kans groot
dat mijn (te)kort even langer duurt
En pa? Van ’t zelfde laken en pak
hoewel die geenszins van jasje-dasje
houdt, daarin nog niet dood gevonden
wil worden; wat ook niet geschieden zal

Niet dat ik weet heb
van dat grote wanneer en hoe
al is dat eigenlijk van alledag
net zoals daags die kleine mensjes
worden geboren en eigenlijk ongewis
altijd maar de toekomst tegemoet gaan

150 jaar! Of wacht: 200 !
Die tijd wilde ik wel
dat die mij zou zijn beschoren
En een heel klein beetje nog steeds
mits in goede verstandhouding
als je begrijpt wat ik bedoel

– ik hoop dat heer Ollie en Tom Poes mij overleven.

Denkertje Dap

Goedgekeurd. Dat was ik
En toen ik dienst
wilde gaan weigeren
– want of ik aan de leiband van hogerhand
een steentje wilde bijdragen
aan dood of verderf van een vijand
daar wilde ik dan toch wel zelf over beslissen –
werd ik erkend
– kom daar maar ’s om in een dictatuur oid. –
maar kreeg ik nog eerst even uitstel
van vervangende dienstplicht
zoals dat werd genoemd
om te gaan studeren

Aan mijn studie filosofie
bezweek ik na mijn propedeuse
Toen mocht ik mij laten afkeuren
met wat voeten in de aarde
voor die vervangende dienstplicht
en kreeg ik S5
en kon ik proberen iets van een leven
anderszins op te bouwen
met wat vijven en zessen

Tegenwoordig loop ik vaak
langs aan de ene kant
het terrein waar de kazerne ooit stond
waar ik nog werd goed gekeurd
een jaar of zeventien jong
waar nu een nieuwe buurt is
met o.a. vrijstaande panden langs de Hereweg
en aan de andere kant
langs de gebouwen van de opleiding HBO
milieukunde van eertijds – het Van Hall –
waar ik nog gediplomeerd werd tot ingenieur

Nooit dacht ik aan hoe het zou lopen
Dus anders dan gedacht?
Zover ben ik nooit gekomen.

Vioolspel en mineur

Je kwam aan
en we dronken een koffie
dicht bij het hoofdstation

Je moest verder
en buiten ons mocht niemand weten
van ons twee en hoeveel
hart we deelden

Daar bleef het bij
Alweer een gepasseerd station.

Van lichaam en hart

En toen was je er
uit het niets
en opeens wist ik met lijf en al
hoe het was samen te zijn
en alles te vergeten
al was het voor een moment of wat

Dat was toen
en al ben ik dan onderhand van nadien
mijn hart staat
min of meer open
en mocht je voorbij komen
wie weet
wil ik je wel proeven
wie weet
mag ik ons wel.

Ave verum

Mijn knie – de linker –
heeft er niet echt zin meer in
beweegt het liefste in één vlak
zeker niet zijwaarts

En op mijn lichaam tekenen
zich allengs meer vlekken
af in mijn huid tegenwoordig

Haren vielen al uit
boven op mijn kop
en blijven maar groeien elders
en grijzen in de loop van de jaren

Mijn gebit blijft langzaamaan ook
in gebreke en laat mij kiezen
tussen doorbijten
of een tandartsrekening
die ik gelukkig kan verteren

Met mijn lust kom ik nog wel klaar
Mijn verlangen en de rest
vertrouw ik toe aan spreekwoordelijk papier

Gewend onderhand aan mijzelf
en het ongemak alhier

Misschien, misshien
kan ik het glas heffen
op een moment samen
voor mijn einde der tijden

tot dan blijf ik maar de wereld groeten.

Alles in ogenschouw

Het balkon is daar
en het uitzicht
aan de rand van de stad
– Groningen, het Hoornsemeer –
De zon schuift voorbij
mijn zuidkant en mijn westen
soms verborgen, vaak toch even zicht-
baar, tig fusiebommen zo ver weg
zo groots en zo lang achter elkaar ook nog
dat ik mij verheugen kan
in mijn eigenste warmterekening
waar de rillingen
mij van over de rug lopen
figuurlijk.

Biecht MMXXIV

Veel mensen heb ik niet
om me heen
Natuurlijk, net zoveel als iedereen
op deze ronde aarde

Alleen
wie me dan na staat
en ook nog voor langere tijd
dat is vers twee

Gelukkig
kan ik nog vol schieten
ontvankelijk, ongewapend
te moe om muren op trekken
[ elk nadeel heeft z’n voordeel ]