Alsnog

Was ik maar
een rups, dan kon ik
een vlinder worden

De rups daarentegen
heeft daarvan geen flauw benul

en eet maar dat het een lieve
lust is en als het tegenzit
wordt ie nog gegeten ook

en dient zo alsnog
laagbijdegronds het leven.

Vroem

Op weg zijn we
Op weg en nog lang niet op
de goede plek
de bestemming hebben we
wel in ons hoofd
maar we zien noodweer in de verte
een lawine die de weg blokkeert

Nou hebben we een rempedaal
Nou kunnen we die wel indrukken
en een andere weg inslaan
Maar ja, op deze snelweg
moet je ten minste honderd
en bovendien mag je niet keren
zo zeggen de borden voor je kop

Dus rijden we maar door
en zal de weg doodlopen
maar hebben we ons wel gehouden
aan de regels

Vroem.

Roeien met de riemen

In het licht van
al wat is opgetuigd aan
wetten, regeltjes, punten en komma’s
– in de drang naar objectiviteit
van gelijke gevallen, gelijk behandelen –
raakt rechtvaardigheid zoek
bij veronachtzaming van verschillen die er toe doen
van al wat toch niet gevangen kan
worden in de letter van de wet

Hoe lang nog is dat ’t minste van alle kwaden
van willekeur en kromspraak
van wie maar aan ’t roer staat
en de zaken slechten
al is het maar op punten en komma’s

Je zou ’t willen:
wijzen aan de macht en voor ’t zeggen
goden die alles wisten
en konden zien in ieders ziel

Maar die zouden ons niet overleven
Wellicht moeten de riemen vervangen worden
zo af en toe
en de roeiers gelijk.

Paradox

De vrede moet
bewaakt worden, gehandhaafd
En daarom de afzettingen
de camera’s en de wapens
zichtbaar en niet
want vrede is nog een utopie

Best vaak is er ergens geen geweld
geen ruzie, geen woorden of handgemeen
maar vrede ligt nog best wel in het verschiet.

Eva

Zij was geen chimpansee
en Adam ook al niet
Ergens zullen ze wel zijn geweest
de baarmoeder en het zaad
die in het licht van die tijd
die in die omstandigheden toen
hun voordeel deelden
en keer op keer wisten te verkeren
waar gelijkaardigen
– misschien wel aardiger –
achterbleven in het paradijs
bovenaards, onderaards, aards, weg.
Rubens: The Fall of Man, Adam and Eve

In een vloek en een zucht

Ook in de lente
gaat het leven
niet over rozen
en kruipt het bloed
tot het opdroogt
een spoor achter latend
naar het aangedane vlees
waar geen korting geldt
geen bonus, niks tegoed
en de toekomst bestond
toch al nooit

een hard gelach
kan je wel bezigen, maar liever
zing je
al is het ongehoord.

Een wereld

die getekend wordt door reclame

Meer! Meer! Meer!
Dit moet je hebben! En dit!
Ik ben geweldig! Lekkerder bestaat niet!
Goed, beter, best! En goedkoop!
Het is geen geld!
Zo kostbaar vind je het nergens! Uniek!

De littekens laten zich raden
tot onze wereld één open wond is.

Eénentwintig maart [dag des oordeels]

Straks komt de lente
weer, zelfs al is die tegenwoordig
allang onderweg, met dank
aan ons velen, die ook nog ‘s
voorbij de pas op de plaats gaan

En je zou het hen wel kwalijk nemen
als je niet in hun schoenen
hetzelfde zou hebben gedaan

uitzonderingen daargelaten:
de fines fleurs, die weten te bloeien
boven het maaiveld
maar alsnog de zomer niet brachten

De oogsttijd laat nog steeds te wensen over.

Joost (Eerdmans) mag ’t weten

Och, we zijn als Nederland maar klein
Wat betekenen we nou op ’t wereldtoneel
Wat wij kunnen: ’t is niet veel
Zo klinkt ’t van rechter zijde, een rookgordijn

Maar als wíj al niet hier in de rijke landen
écht het roer willen omgooien
en slechts met dijkverhogingen willen klooien
zeg dan ook waar we in belanden:

een wereld waar we elkaar slaan
zonder de handen in elkaar
waar de kinderen op drift gaan

en teloor, behalve die van de kleine schaar
die ermee weg komen, erboven staan
De kleine lui: die zijn ermee klaar, de sigaar.

Ramp

Nee, er zijn geen woorden voor
behalve dan die je in armoede toch
bij gebrek aan beter
deelt
en die verstaan worden
en je weet:
je huilt niet alleen.