Baby Job

Geen idee hoe je ter wereld kwam
En zoveel jaren later
heb je haar op je borst
en op plekken waarvan je ook geen weet had
– en kalend anderzijds –

Veel te kort
om het allemaal te bevatten
en om dat leven te vullen
is ook nog zowat

Van die eerste jaren
geen herinnering
om van de buiktijd niet te spreken
van wat later zijn er flarden
– een beeld, een geur, muziekgeluid –
al te gemakkelijk te verwarren met de foto’s
en de verhalen die je kunt maken
daarvan en van wat je is verteld

Wat is er nodig
baby Job
dat je weet
tot in je vezels
dat je er zijn mag
al zou je falen, fouten maken
dat liefde al met al geen sprookje is?

Aanzoek

Mocht je voorbij komen
maar niet echt voorbij
en als we elkaar dan stilaan zien
enzo
mogen we dan
al is het met kloppend hart
– dat mag ik hopen –
met een kus een vrijheid
bezegelen zonder ring
in vertrouwen
dat geen naam mag hebben.

Op

Gerda, Judith, Marlies en Menthe
– schooltijd –
en nog een Gerda
Jorien, Annet, Saskia, Nancy, Jacqeline, Esther
– later –

Meer dan de vingers op één hand
aan de ene kant, maar anderzijds
meer of minder dichtbij op afstand
wederzijds genoegen een zeldzaamheid

gesloten.

Vioolspel en mineur

Je kwam aan
en we dronken een koffie
dicht bij het hoofdstation

Je moest verder
en buiten ons mocht niemand weten
van ons twee en hoeveel
hart we deelden

Daar bleef het bij
Alweer een gepasseerd station.

Van lichaam en hart

En toen was je er
uit het niets
en opeens wist ik met lijf en al
hoe het was samen te zijn
en alles te vergeten
al was het voor een moment of wat

Dat was toen
en al ben ik dan onderhand van nadien
mijn hart staat
min of meer open
en mocht je voorbij komen
wie weet
wil ik je wel proeven
wie weet
mag ik ons wel.

Ave verum

Mijn knie – de linker –
heeft er niet echt zin meer in
beweegt het liefste in één vlak
zeker niet zijwaarts

En op mijn lichaam tekenen
zich allengs meer vlekken
af in mijn huid tegenwoordig

Haren vielen al uit
boven op mijn kop
en blijven maar groeien elders
en grijzen in de loop van de jaren

Mijn gebit blijft langzaamaan ook
in gebreke en laat mij kiezen
tussen doorbijten
of een tandartsrekening
die ik gelukkig kan verteren

Met mijn lust kom ik nog wel klaar
Mijn verlangen en de rest
vertrouw ik toe aan spreekwoordelijk papier

Gewend onderhand aan mijzelf
en het ongemak alhier

Misschien, misshien
kan ik het glas heffen
op een moment samen
voor mijn einde der tijden

tot dan blijf ik maar de wereld groeten.

Dat seizoen

Het blad viel, een vlinder
voor even in mijn ogen
en even verder raakt mijn blik
de late bloem en vliegt de vlinder op
voor de kou aan
in het al langere zonlicht
van allengs kortere duur
en ik heb geen idee meer:
ben ik nu een vlinder of een blad?

Misschien, als ik jou kus
maakt het allemaal niet uit.

Randfiguur

Tuurlijk ben ik niet de enige
die ’s nachts alleen ligt
– bij lange na niet –
die zelden zo huid op huid
contact maakt, weet te raken
– buiten woorden om –
en zich er van alles bij kan voorstellen
al is dat overdreven
en schiet dat tekort tegelijk
– bij ervaring van wat momenten –
al is het natuurlijk
een kwestie van opeenvolging
van momenten van zus naar zo
en dergelijke. Een afslag
of wat gemist? Dat is de vraag.

Oogopslag

Kom je? Kom je aan-
zitten bij het vuur
bij de korf, of de haard
en naast mijn hart

De vonken vliegen namelijk
– nog net niet in je haar –
als we kijken naar elkaar
en de warmte van ons beiden
in geest en in gebaar
voorbij gaat aan verleiden
lucht geeft
als het ware.