Vandaag ging ik niet alleen
voor de zoveelste dag
sinds ik ter wereld kwam
onder de zon, maar mocht ik
me bijkans baden
in ’t licht, er tegenin kijken
op mijn terugweg
zozeer niet van hot naar her
zij het niet blindelings
maar met oog
voor passanten, boten aan de wal
voor de kalende bomen
paden vol gevallen blad
een enkele vogel die niet gevlogen was.
De schemering zij geprezen
Naar buiten bleek het licht
zo tegen de schemering
– maar ik kon nog goed zien
waar ik heen ging –
onder een lichtgrijze in windstille
lucht die de paden, de bomen
en alles zo maar
deed oplichten in een zacht oranje-roze
dat zich anderzijds niet laat beschrijven
maar mijn gemoed zich aan kon laven
voordat alras het donker de overhand
nam en ik bepakt en bezakt van de dag
huiswaarts keerde
waar niets anders mij wacht
dan mijn gemak.
Onzinnig
Lopen we op onze laatste benen?
Kleinkinderen die moeten vluchten
vanwege klimaat. Misschien dat Groenland
nog wel z’n naam waarmaakt?
De zoute zee die binnendringt
ten minste waar rivieren nauwelijks
meer kunnen uitmonden?
Kleinkinderen die en masse het loodje
leggen? En een gemiddelde
levensspanne van zeg 40, 50 jaar?
Nog genoeg tijd van leven
om ons voort te planten
op resterende plekken
onder het juk van de sterksten?
Acht miljard, tien miljard of elf
miljard mensen die consumeren
voor tig keer zoveel als een eeuw of wat
geleden. Het kan niet op
behalve dat het wel kan
Gehavend zal de aarde wel doordraaien
Toch jammer wij mensen het moois verpesten
dat we óók creëren. En alleen aan ons
is het om zwarte bladzijden op te tekenen
Om van figuurlijk klimaat niet te spreken
[ Wat zou AI ervan zeggen? ]
Bikkelhard donzig
Moeder eend
met wel een stuk of vijf
heel jonge kuikentjes
allemaal bruinig
zo dicht op elkaar zwemmend
als één, alsof
zij één grote was
en niet te verorberen.
Nog vóór de vogels
Kwart over vier in de morgen
het was nog donker
– zo op deze breedtegraad in de zomer –
en buiten was alles stil geworden
en de wereld klein, de verte verborgen
in de mist, toen ik was ontwaakt
en de slaap wel gedag kon zeggen
Het mooiste deze dag.
Weerlichterij
En het werd weer gewoon nacht
de bliksemschichten achter de wolken
het weerlichten in alle stilte
voorbij de horizon, uit het zicht
een bui voorbij
het gedonder bleef beperkt tot gerommel
in de marge
deze keer, op deze plek
Gassiebah
Kijk, nou heb ik niet al te beste ogen
– min zeven, min acht, daaromtrent –
en douchen doe ik zonder bril op
– lenzen, daar doe ik al tijden niet meer aan –
en deze Job heeft niet veel haren op z’n kop
maar nu de laatste weken af en toe een vliegje
– op zich een schattig en teer beestje –
opvloog en ging zitten op muur of douchegordijn
keek ik toch maar ’s nader naar het putje
door mijn brilleglazen. Terecht, zo bleek.
[ de trigger, waarschijnlijk de wc-motmug:
[ https://www.naturalis.nl/…/wc-motmug-is-verkozen-tot… ]
Alsnog
Was ik maar
een rups, dan kon ik
een vlinder worden
De rups daarentegen
heeft daarvan geen flauw benul
en eet maar dat het een lieve
lust is en als het tegenzit
wordt ie nog gegeten ook
en dient zo alsnog
laagbijdegronds het leven.
Uitzicht
De verwarming bleef uit vandaag
dankzij de zon en de ligging
op het zuiden en de raampartijen
De lente breekt weer aan
en straks ook vast de zomer
Mijn hart klopt
al is het niet raak
noch er op los
waar het bij blijft, vooralsnog.
Kort dag
Opa sjouwde nog met kolen
voor de warmte in huis
Zijn oma werkte misschien ook wel
tien of twaalf uur per dag
ook als ze zwanger was
En haar grootmoeder en die dan weer
van haar, daar is het gissen
of ze wel dertig, veertig werden
al dronken ze licht bier als water
vertrouwd met poep en pis en zweet
om niet te spreken van goden, geesten
en wat dies meer zij, eeuwen lang
Zoveel, nee, zo weinig, levens terug
leefden mijn voorzaten
met net wat meer dan apen.