Mhoe-oe

Was ik een mug, of een spin
dan had ik meer dan twee poten
en had ik dan een keer geen zin
zo moe en gebrek aan kloten

dan zag ik wel waar de rest mij bracht
Mijn hart, immers, klopte wel voor zes of acht

Was ik een olifant of hond
een neus om van te watertanden
en leek de wereld ’s niet zo bont
omgord bekneld bekende banden

dan rook ik van alles, bij de vleet
kreeg ik alsnog een goede beet.

 

Een koud staaltje van

Woorden schieten te kort
waar op dat wereldtoneel
degenen het woord voeren
die het beperken tot het recht
van de sterkste, van het eigen
gelijk, met macht omgord

die geen zier geven
om ’t welzijn anders dan van hen zelf
om van oprechtheid niet te spreken
uit op eigen gewin, garen spinnend
bij chaos, bij verdeeldheid ongeacht
wat dat ook maar kost aan levens
in figuurlijke of zelfs letterlijke zin
zolang ze hun eigen zin
maar krijgen, hebben, houden

Zou je voorbeelden van despoten
willen uit de geschiedenis van de mens
het is weer makkelijk monsters te nemen
de laatste tijd.

 

[ nav. ontmoeting Zelensky met Trump en de zijnen 28 feb. 2025]

Baby Job

Geen idee hoe je ter wereld kwam
En zoveel jaren later
heb je haar op je borst
en op plekken waarvan je ook geen weet had
– en kalend anderzijds –

Veel te kort
om het allemaal te bevatten
en om dat leven te vullen
is ook nog zowat

Van die eerste jaren
geen herinnering
om van de buiktijd niet te spreken
van wat later zijn er flarden
– een beeld, een geur, muziekgeluid –
al te gemakkelijk te verwarren met de foto’s
en de verhalen die je kunt maken
daarvan en van wat je is verteld

Wat is er nodig
baby Job
dat je weet
tot in je vezels
dat je er zijn mag
al zou je falen, fouten maken
dat liefde al met al geen sprookje is?

Slagboom

De vergankelijkheid is
een gepasseerd station
als je eenmaal daar bent
van hier tot ginder
op dat punt in de tijd
waar
je alleen nog kunt dansen
met het heden
waar
je geheel alleen
je de volgende stap zet
vergezeld
met wie maar naast je

Eén januari tweeduizendvijfentwintig

Voorbij is de jaarlijkse jaarwisseling
en nog steeds draait de aarde door
En of wij doordraaien? Dat is de vraag
Al doen we nog zo gek
al brengen we zoveel voort
aan lelijks en aan schoons
ons verhaal is voor nu
en met een open einde
vooralsnog.

Adem in. Adem uit


En weer gaat het los
een nieuw jaar, het gedeelde
verjaren, een verjaardag
waar we dan samen niet aan ontkomen
aan de tijd en ogen
gooien, hoog of laag
ogen dicht knijpen uit alle macht
voor toekomst, voor verleden
ogen wijd open sperren
vol verlangen naar wat komen mag
vol verwondering over wat allemaal passeerde

Het is niet anders
behalve dan van alles.

Ach

moge het zo zijn, dat je mag
dat je mag doen wat niet moet
dat je los
daarvan
er zondermeer zijn mag
als ware het
vanzelfsprekend

al is het met wee, weet
je bent niet enig
daarmee

en verder gaat het niet
dan iets van schoonheid
dan iets van waarachtigheid
te leven.

Verleden jonge jaren

Geen benul nog van het verstrijken
– en van strijken en wasgoed evenmin –
van de tijd; als peuter, als kleuter
regen momenten zich aaneen
een eindeloze tijd, een loze tijd
vol van wat dan ook
achteraf bekeken een jaar of drie, vier
flarden waarvan te verhalen valt
stenen, ruw of gepolijst in de rivier
Stapstenen? Met leedwezen
stel ik de vraag vast.

Noten op zang

“Het is niet anders”
zeggen ze wel als er niks valt
aan te doen. “Het is nou eenmaal
zo” wordt ook gebezigd
al is bij de gratie van de tijd
met elk moment weer
alles anders en zegt men
net zo hard
“Wie weet wat de toekomst brengt”
“Morgen is er weer een dag”
al gaat die vlieger niet altijd op
zeker voor wie de laatste adem uitblaast
en al wat rest is dan een sprookje.

Wat mij betreft

Weet je wat je zou willen zeggen, Job
– nou?
als laatste woorden?
– Nou, dat weet ik niet hoor
   Misschien, als er dan iemand is
   die luistert
   en als die een mens is, zo’n beetje
   zoals ik, misschien, misschien dan wel
   “ik hou van jou”
   Of anders houden we gewoon
   elkaars handen vast
   een hartklop van elkaar.