Redelijke mensen willen – je zou zeggen: per definitie – rekening houden met onredelijkheid: onredelijkheid willen begrijpen, luisteren, compromissen sluiten, proberen met argumenten te overtuigen, open staan voor het eventuele eigen ongelijk. Dat namelijk getuigt van redelijkheid. Om niet te zeggen: van rationalitiet.
Onredelijkheid, irrationaliteit echter heeft daaraan allemaal geen boodschap.
Hoe kan de redelijkheid dan blijven bestaan? Hoe kan die dan niét het onderspit delven tegenover de onredelijkheid die steeds meer stem krijgt, steeds meer mensen aan zijn zijde heeft?
Onredelijkheid, irrationaliteit kan je alleen met zo’n onderwijs en cultuur tegen gaan, dat rationaliteit en redelijkheid wordt bevorderd, zo niet ingeprent. Misschien zijn sommige vormen van inprenting helemaal zo gek nog niet, zoals bv. respect voor anderen, zoals “wat gij niet blieft dat u geschiedt, doet dat ook een ander niet”, zoals dus het belang van logika en van feiten, tegelijk met het bestaan van perspectieven…. (zonder te vervallen in “alles is betrekkelijk, wat ook helemaal niet zo is: onafhankelijk van perspectief val je dood neer als je van een Eiffeltoren springt dan wel valt, behalve misschien als er een gigantisch kussen of zo aan de voet van de toren ligt; maar dat terzijde)
Maar in een stijd tussen pure redelijkheid en onredelijkheid lijkt me dat de redelijkheid gedoemd is het loodje te leggen. De onredelijkheid waar de redelijkheid zich van zou moeten bedienen is toch bv. onderwijs, cultuur, de (blinde) wet- en regelgeving, de rechterlijke macht…. Zonder enige machtsmiddelen is elk eind zoek.