De haaientanden op de weg
ze laten niet los, ze houden me op
mijn wereld staat er van op z’n kop
wijk ik naar de middenstrepen uit
dan weet ik zeker in een hartklop
sta ik nog meer op de uitkijk
naar de wereld van de dingen
ik verdwijn er allerwegen
een teller die zich verliest in kringen
opdat ik van ophouden weet
slik ik pillen bij de vleet
want met die rotzooi in mijn hoofd
is mij beterschap beloofd
Nu ben ik zo’n zwaargewicht
mijn ik, die is er pootje door gelicht.