Nog nooit heb ik het zo verschrikkelijk zout
gegeten, het was een dag van geel en goud,
denk ik overtuigd na een lange, lange dag,
die niet meer stuk kan, als ik geloven mag.
Veel te vroeg ging de wekker af
en moest ik maken dat ik wegkwam
broodje, tanden doen, drinken in een draf
in voor de hand liggende kleren, nog klam
van de regen van een eeuwigheid geleden
dat eerlijk gezegd nog maar gisteren was
Leid ik mijn fiets door de wind gesneden
Alsof ik behoor tot stoer wielrennerras
Nog nooit heb ik het zo verschrikkelijk zout
gegeten, het was een dag van geel en goud,
denk ik overtuigd na een lange, lange dag,
die niet meer stuk kan, als ik geloven mag.
Alsof geen tegenslag mij kan deren
Een open brug, spoorwegovergang dicht
Die gedachte zal me leren.
Wie voldoende lijdt, raakt vanzelf verlicht,
zo schiet door mij heen,
gevolgd door: schiet me maar af
Kom op glimlach, klaag niet steen en been
Een kogel, dat is ook weer zo laf
Nog nooit heb ik het zo verschrikkelijk zout
gegeten, het was een dag van geel en goud,
denk ik overtuigd na een lange, lange dag,
die niet meer stuk kan, als ik geloven mag.
Zo zet ik door en kom op m’n werk zeik
en zeikenat, maar een paar minuten te laat
ril ik me warm, nog net niet als lijk te kijk,
dep ik me af met wcpapier over haar en gelaat
Nog nooit heb ik het zo verschrikkelijk zout
gegeten, het was een dag van geel en goud,
denk ik overtuigd na een lange, lange dag,
die niet meer stuk kan, als ik geloven mag.
En ja hoor, de eerste klant vaart tegen me uit,
een verhit gesprek, dus ik doe ook maar een duit
in het zakje en sta op mijn strepen van de weeromstuit:
Ik bepaal hier de boel of het is mijn hulp waar u naar fluit
En zet ik u zonder moeite aan de kant
stuur ik u met een kluitje in het riet
Zet de boel voor mijn part in de brand
Ik heb het koud, het raakt me niet.
Daar kreeg ik de klant wel rustig mee,
meegaand zelfs, het was een hele ommekeer
Dus streek ik over mijn hart voor deze keer
en kreeg ik bijna, bijna spijt van lieverlee
Nog nooit heb ik het zo verschrikkelijk zout
gegeten, het was een dag van geel en goud,
denk ik overtuigd na een lange, lange dag,
die niet meer stuk kan, als ik geloven mag.
Maar later, even later maar, sprak de baas me aan
Wie ik wel dacht te zijn om zo uit te varen?
Wilde ik me in het kamp der werklozen scharen?
De laatste keer. Anders zoek je maar een andere baan.
Ja meneer. Nee meneer. Het zal niet meer gebeuren
Loop ik met mijn goede wil te leuren
Maar raak het aan de straatstenen niet kwijt
Ben ik het nu die zich verbijt.
Nog nooit heb ik het zo verschrikkelijk zout
gegeten, het was een dag van geel en goud,
denk ik overtuigd na een lange, lange dag,
die niet meer stuk kan, als ik geloven mag.
Ondertussen droog ga ik over op de autopiloot
Toon me volgens script respectvol
Laat de klant maar denken, wat een drol
Zo houd ik vol en houd me groot.
Vanachter glas zie ik nu ook de zon
doorbreken en wie had dat gedacht
dat die collega me toelacht
En schiet ik haast door ’t plafond.
Nog nooit heb ik het zo verschrikkelijk zout
gegeten, het was een dag van geel en goud,
denk ik overtuigd na een lange, lange dag,
die niet meer stuk kan, als ik geloven mag.
Opgelucht haal ik adem om vijf
De werkdag zit er op
Al met al heeft het niet veel om ’t lijf
Het kan me gestolen worden, die job
Kom ik halverwege en besef dan:
De dag is pas halverwege
De rest komt vast met zege
Een stuk glas doet mijn broos geluk in de ban.
Nog nooit heb ik het zo verschrikkelijk zout
gegeten, het was een dag van geel en goud,
denk ik overtuigd na een lange, lange dag,
die niet meer stuk kan, als ik geloven mag.
De lucht loopt weg uit de band
en het is nu lopen geblazen
Goed voor de conditie denkt ’t verstand
Straks een paar lekkere glazen
koel en verfrissend bier uit de koelkast
Vind ik mijn weg naar huis
– Nee, nee, het leven is echt geen last –
En daar zak ik weg achter de buis.
Bord op schoot en bier in de hand
is er niets te klagen in dit land
Mag het niet lukken de scherven op te vegen
dan kan men mij altijd nog verplegen.
Nog nooit heb ik het zo verschrikkelijk zout
gegeten, het was een dag van geel en goud,
denk ik overtuigd na een lange, lange dag,
die niet meer stuk kan, als ik geloven mag.