Het lag buiten, verloren
in weer en wind, te wachten
op de toevallige passant
Binnen zag ik opeens
bij het wisselende licht van de dag
dat ik een hartje opgelopen had
goed voor een glinsterend gemoed
in een oogwenk, om op te rapen
als ware het voorbestemd
wat is van voorbijgaande aard.


