Voor nu

Langs de oever waar het water
nauwelijks nog lijkt
te stromen
staat het riet te kijk
zonder ook maar door de wind
beroerd, zelfs geen windvlaag
brengt verkoeling in het helle licht
Verderop laten de bomen al hun bladeren los

En ik wil wel huilen
maar mijn ogen blijven droog.

Afzien

Vooral wil ik dan met jou
een dans dansen
die boekdelen spreekt
tot onze harten, ons hart
– als we dan toch samen smelten
al is het, al is het juist niet van moeten –

Misschien dat je ergens daar bent op aard
die mijn idee van jou dan raakt
of onverwacht en ongedacht
me beroert, ontroert
en van m’n sokken blaast

Je bent er vast wel
– en wellicht, allicht niet als enige –
maar mijn hart klopt vast, gestaag
in het zicht van de doodlopende weg

wil ik nog wel een afslag nemen
de afslag, ongewis
vraag ik me af.

In vrede [ Verliefd ]

In het veld in de zon
hoor ik opeens, weg
van mijn gedachten,
in alle rust, alles om
mij heen, dat klinkt
open voor heel
de wereld, heel
de wereld open.

Herfstwandeling vanuit huis

Windstil verdriet van vergankelijkheid
bekruipt me; aan de overkant tooien
in tegenlicht de bomen in tinten groen
van de vroege herfstzon waar zelfs een vlucht
ganzen het moment verluchtigen met gegak

Voor hetzelfde geld was ik zevenentachtig
of was de aarde al zoveel malen om z’n as
gedraaid, dacht ik nog, al ademend
alsof het de gewoonste zaak van de wereld was.

Droomwandeling

Ogenschijnlijk, onwaarschijnlijk
droog ligt het land
aan mijn voortschrijdende voeten
houd ik mijn tranen binnen
en mijn adem in
hartklop voor hartklop
Zand en steen vergezellen me op
weg naar een volgende oase
waar ik voor even mijn dorst mag
lessen voordat ik het groen weer achter
laat en ik weet wel, te laat
dat dit het land is van mijn dromen
gewrocht van eigen vlees en bloed
en hersenspinsel, getekend zicht. Wellicht
ga ik beter blind en op de tast
dat ik dan een hand kan geven
en mijn hart
dat ik jullie stemmen hoor
misschien zelfs van jouw mond proef
waar het gras dan altijd groen is.

Handkus

Als de rivier dan droog valt
kan ik dan wel oversteken
naar de overkant? Of rest
dan alleen een vlakte
en was dat leven altijd al een brug te ver?

Zonder glas zie ik zo scherp niet
Wazig zou ik voortgaan
Wellicht is dat wat mij past

Net genoeg heb ik wel weet
van wat ons beweegt
– zo verwant ben ik wel aan jou –
net genoeg om teveel te zijn
en maar te blijven schipperen
aan de oever en de kust.

Aanmodderen

Had ik maar een arm
om mij heen
die niet van mijzelf was
en wist ik mij maar geborgen
Had ik maar een arm
voor jou ook
Hadden we hart voor elkaar

Allicht schiet je dan tekort
zegt het hoofd
en maakt zijn eigen woorden waar.

…….

Barsten

Vermoeid stuurt mijn hoofd
mijn gedachten her en der
heen, voor zover het
nog tot zover komt.

Ondertussen neemt mijn hart
– vader en moeder van
mijn verlangen en mijn tranen –
de gelegenheid te baat
en wurmt zich, ontworstelend
aan het toom van mijn denken,
naar boven en vraagt
en vraagt en vraagt

vraagt los te gaan
met de golven mee .

Inval. Overval. Uitval.

Jongen, het gaat niet aan.
Nee, dat klopt. Maar gaat dus tóch mooi door
al is mooi in dit verband
een doekje voor het bloeden
van de zoveelste wond in de loop van de tijd
van jongens en meisjes, van mensen voor zover
ze oud worden, misschien volwassen en heel soms wijs

Daar zijn we nog lang niet klaar mee dan
Nee, dat klopt. En het gaat toch ook móói door
zolang we elkaar maar blijven zien
een hand kunnen geven of meer
het moeten voorbij.