Belasting vs. Toeslagen en een dienstbare overheid

Stel: je hebt recht op ’t één en ander. Maar voor de verwezenlijking daarvan ben je afhankelijk van dezelfde partij die gaat over regels en tegelijk de uitvoering daarvan….

En stel: je hebt een verplichting aan een ander en als het gaat om de regels en uitvoering daarvan ben je afhankelijk van degene aan wie je die verplichting schuldig bent…..

Dat, mijn heren en dames, meisjes en jongens, is dus het fundamentele verschil tussen belastingen – waartoe je verplicht bent – en toeslagen (of andere uitkeringen van overheidswege).

Echt, die overheid zal heus wel zorgen dat die als ontvangende partij van belastingen z’n zaakjes op orde heeft (zou je ten minste mogen veronderstellen); in ieder geval valt ’t belang t.a.v. ’t resultaat samen met de verantwoordelijkheid voor de uitvoering.

Bij de verstrekking van toeslagen (of andere uitkeringen vanuit de overheid) echter valt het belang van de rechthebbende helemaal niet direct samen met het belang van de verantwoordelijke voor de regels en de uitvoering daarvan…. Vanuit het oogpunt van bewaking van de rijksschatkist enerzijds en de portemonnee van de rechthebbende anderzijds zou je zelfs kunnen zeggen dat de belangen precies tegenover elkaar staan.

Ik zou zeggen, als het dus gaat om toeslagen (en andere uikeringen vanuit de overheid), dan is de verantwoordelijkheid van de overheid voor een goede uitvoering des te groter en zou die overheid dus zich des te dienstbaarder moeten opstellen….

Heil onheil !

Jij bent zeker zo’n woke-woke
Jij bent zeker zo’n conservatief, een fascist
Jij bent zeker zo’n vuile kapitalist
Jij gelooft in sprookjes

En jij. En jij. Jullie geloven ook zomaar alles
Wat recht is is krom. En krom recht.
Wat overblijft:
mensen over één kam scheren
en haat
dat laat zich kennen.

Wie zaait, zal wat oogsten

peinst verder:

Wie haat zaait, zal haat oogsten. Maar helaas, dat is niet het hele verhaal. Je zou in het verlengde hiervan willen, dat het volgende óók waar zou zijn: wie liefde zaait, zal liefde oogsten. Het jammere is, dat liefde een open hart verlangt, een bereidheid, een gevoeligheid, om te ontvangen en te delen, door te geven, het vermogen om je in een ander te verplaatsten. Waar bij haat de makke is, dat het de verrotte, zwakke plekken raakt, de angst die op één of andere manier, min of meer, in de meesten mensen huist. En dat het die voedt, doet groeien. Liefde is zo besmettelijk niet. Lees verder “Wie zaait, zal wat oogsten”

Wie de schuld heeft

peinst: “Oog om oog, tand om tand”, dat lijkt wel makkelijk en rechtvaardig. Maar ja, wat moet je met je vergelding als je zicht aan één oog is ontnomen door iemand die zelf nog maar één oog heeft, of zelfs al blind is? Of als je door een tandenloos iemand een tand bent kwijt geraakt? Kijk, dan wordt rechtvaardigheid al een wat ingewikkelder vraagstuk, hoe simpel dat gezegde ook is en hoe simpel mensen het allemaal ook het liefste zouden willen zien. Lees verder “Wie de schuld heeft”

Borstklopperij

peinst: onder heel veel soorten zoogdieren zie je bij de mannelijke exemplaren veel letterlijke of figuurlijke borstklopperij; om maar de aandacht van de vrouwtjes te trekken en/of andere mannetjes te imponeren ook. Dit soort gedrag, letterlijk en figuurlijk, kun je dus ook in allerlei vormen tegen komen bij de soort mens, van heel eenvoudig en direct tot meer complex en omslachtig, zowel in letterlijk gedrag als op het vlak van taalgebruik/gedrag. Goed opvoeden van de jonkies en jongeren valt nog niet mee.

Over de uniekheid van de mens hier op aard

peinst: de mens als toppunt van intelligentie, van aanpassingsvermogen, van het vermogen keuzes te maken…

Tja, tuurlijk kun je zeggen – mensen kunnen dus zeggen, geen enkel andere soort kan dat, maar dat terzijde alvast – dat elke soort even veel waard is, of zeggen dat dat helemaal niet zo is: dat je verschillende zaken en organismen verschillend kunt waarderen, dat die een verschillende waarde (zouden) hebben. Maar als het al zo is, dat alles even veel waard is, wat heb je daar aan? Weeg de waarde van een grasspriet af tegen de waarde van een geit, een wolf of jouw eigen naaste, je liefste. Elk leven is waardevol en zelfs levenloze zaken. Echter is het alleen de mens die onderscheid maakt, in van alles en nog wat, kunstmatig of niet, op welke gronden dan ook, die het ene anders kan waarderen dan het andere en het begrip waarde daarvoor gebruikt.

Ja, elk organisme maakt, zo blijkt uit de wijze van gedrag, van bewegen, onderscheid tussen één en ander, reageert op van alles en nog wat. Bramen en brandnetels en ook de aardappels die de boert teelt doen het goed op voedselrijke grond enz. en in fguurlijke zin kun je zeggen dat die soorten hun bodem en goede omstandigheden waarderen. Maar bij gebrek aan hersens, bij gemis van vermogen tot reflectie en zelfreflectie kunnen ze wel reageren, maar niet aarzelen, of twijfelen, of dus éérst tot een waardering komen om vervolgens op basis daarvan te kiezen – voor hun eigen gevoel, hoe illusoir ook, een vrije keuze.

NASCHRIFT

Tuurlijk is de mens niet hét toppunt van de evolutie – ’t is maar welke maatstaf je neemt -, maar de mens is wel de enige soort – tot dusver, hier op aarde (lijkt mij een redelijke aannname) – die enig begrip heeft van zelfs maar ’t bestaan van zoiets als evolutie, met al z’n takken en zijtakken (en al dies meer zij) en daarover van gedachten kan wisselen en z’n eigen positie daarvan kan waarderen, zij het zus, zij het zo. En de mens is de enige soort ook, die misschien ooit, zo nodig, over miljoenen jaren of zo, buiten de aarde kan leven, in desnoods een eigen gemaakte kunstmatige omgeving en/of door zichzelf biologisch zo aan te passen dat ook dat helpt bij het voortbestaan van de menselijke soort, terwijl elk leven op aarde onmogelijk is geworden, door de verschroeiende uitdijende zon. Over zaken gesproken die wij, als menselijke soort, als enige soort ook, maar kunnen begrijpen en op basis daarvan heel misschien ook nog ’s keuzes kunnen maken die óók nog ’s eventueel goed kunnen uitpakken, als het gaat om ’t voortbestaan van de homo sapiens. Eventueel andere intelligenties elders in het universum niet te na gesproken.

Het succes van internet en AI

peinst: zou het (binnenkort?) nog zover komen dat welk bericht dan ook – zij het tekst of (bewegend) beeld – via internet verspreid juist in beginsel niet meer geloofwaardig is? Zou een soort “digitale stempel van betrouwbaarheid” dan uitkomst bieden? Ik vraag het me af: te veel mensen vertrouwen al niet meer bronnen die meestentijds, voor het merendeel, betrouwbaar zijn, en die dan ook best bereid zijn om gemaakte vergissingen of fouten recht te zetten. Misschien gaat internet en kunstmatige intelligentie wel aan z’n eigen succes ten onder. Misschien dat uiteindelijk niets anders rest dan de werkelijkheid zelf die dwalingen en handelen daarnaar hardhandig terecht wijst, die de dwaalgasten op hun dwaalwegen doet verkeren dan wel daarheen stuurt waarvan geen terugkeer meer mogelijk is. Tegen welke prijs, dat blijft de vraag.

Mens erger je niet

Langzaamaan
daalt het in: het besef
dat ik toch niet honderdenvijftig
zal worden, laat staan
nog ouder. Maar honderdenvijftig
leek mij eerder al de eeuwigheid
– dan was ik nog jong tot zo’n honderd

Langzaamaan acht ik de kans wel heel klein
Zo realistisch ben ik wel
En voordat het klimaat echt harde noten kraakt
En dan heb je ook nog al die bommen
en granaten – om met de kapitein te spreken
– die van Kuifje –
en je zou er met hem nog één
en nog ééntje dan
op heffen, ladderzat

Geweld en geweldig: zo dicht bij elkaar
en dat terwijl de wereld, onze wereld
echt maar één keer voorbij kan zijn
voordat die dan over is en uit

En mijn wereld? Laat me nog even
nieuwsgierig zijn
en wie weet
gooi ik nog dubbel zes.

Armoe troef?

Zo erg is het nog niet
als je maar iets hebt gegeten
honger je bijkans beneemt
en zelfs dan
als je je nog samen weet
niet geheel alleen

Zo erg is het nog niet
als je gewond bent, of ziek
als zelfs je been eraf ligt
– om maar wat te noemen –
als je je geholpen weet
vooruit kan
al is het gemankeerd
maar je staat er niet alleen voor

– makkelijk gezegd
voor wie dergelijke ellende niet is beschoren
– te makkelijk, vergoeilijkend, schikkend gezegd
voor wie er mee te kampen heeft.

 

[ peinst verder:
Dat mensen in goede doen kan worden verweten, dat het makkelijk praten is als je in goede doen bent is één. Zelf vind ik, ten tweede, ook, dat velen die een sober leven verheerlijken, vanuit een positie van, laten we zeggen, best wel financieel beperkte omstandigheden, daarmee hun onmacht en/of dus hun beperkte mogelijkheden iets van zin geven; en ja, die beperkende omstandigheden kunnen best ook wel mooi betekenisvol zijn en zin geven etc..
Maar a) het komt degenen die het juist wel heel goed hebben goed uit, dat minder bedeelden zich op die manier schikken
en b) ook voor die vanuit bepaald opzicht dus minder bedeelden, komt het ook wel goed uit voor hen zelf, dat de mindere omstandigheden als zelfs misschien wel beter worden ervaren, zodat men zich niet gefrustreerd en/of onmachtig of zelfs ellendig hoeft te voelen oid. vanwege de eigen omstandigheden…. ]