Langs de rand

Een cliché is het, zo’n voetstap op het strand
aan de vloedlijn, of meerdere
van volwassen grootte en ernaast
van die kleintjes van een kind
als ik erachteraan loop
voor de vloed
op enig moment
in mijn leven
verstild op kleine voet.

De vuurtoren werpt zijn licht
over mij heen en over alles wat zoal
verder nog is te vinden, uiteenlopend
van scheermessen, blaaswier tot een sandaal
van kwallen, een ton, touw, tot een geraamte
waar ik langzaamaan een voorbeeld neem
aan de dribbelende vogels met niets anders
dan leven tot de laatste slag.

Foto Job Antoine

Hartklop

Zal ik je eens zeggen, mijn beste:
je weet wel dat je hart wel weet
heeft van het leven, van keuzes
waarvoor het klopt en waarvoor
niet, dat het moed geeft zolang
het klopt en het leven lief-
heeft, door verlangen en lust
gevoed en door al je zinnen
door angst en je altoze hoofd

dat maar zaken blijft scheiden
en ze maar blijft verknopen
zonder je ook maar één hart-
klop verder te brengen
en voor je het weet een deken
over je heen legt waar het veilig
toeven is, zij het donker en alleen.

Vaart op aard

Heel wat stappen gezet
tot nog toe vanaf toen
ik ter wereld schijn te zijn
gekomen. Daar was ik
mooi klaar mee; eigenlijk
nog lange niet en figuurlijk
bezien blijven mijn stappen
niet die van een hardloper
die wegen verslindt bij de vleet.

 

Dans

Dansen? Met mij? Je bedoelt met mij?
Wij samen? Jij en ik? Alsof we
even de tijd doden, in vergetelheid
en onbevangen elkaar echt zien
alle opsmuk voorbij en dat we
elkaar weten te raken zonder woorden
meer nog: zonder elkaar te raken elkaar
aan te voelen zonder meer en om en om
elkaar geven en heen en terug
dat jij lacht, dat ik lach, met ons hele wezen
bij elkaar en zweven in de lucht
bij elkaar en in de greep van de aarde
temeer nog
als onze vingers kruisen en de warmte
van elkaar ons weet in te lijven
in een dans van heupen, mond en ogen
naar elkaar?

Dan, o ja, dan ben jij degeen
van wie ik nooit dromen wou
van wie ik dromen zou.

 

Vrijuit

Spreken is zilver. Zwijgen is goud
En roeptoeteren is lood om oud ijzer
En woorden uit haat en nijd luchten
lucht je opgeblazen hoofd op
en maakt harten koud

Laat mij maar ademen
in en uit, dat ik kan leven
en spreken en zwijgen kan
naar hartelust.

Heilbot

Al ben je niet voor één gat te vangen
als je er dan geen heil in ziet
geen been ook, noch brood
in ziet en geen gat ook
dan vang je bot
dat zwaar als een steen op de maag ligt.

Kaboem

Zomaar voorbij
zo kan het zijn
zolang het niet voorbij is
en je nog de wereld ontmoet:
een glimlach, een blik, een woord
een lichtval, verstilde nacht bij maanlicht
een gierende storm en bliksem
– die je niet treft dan –
een merel, een kikker als de tijd daar is
en kinderen
al spelen ze niet met met hoepels
en is ook hinkelen uit de tijd
– elastieken ?
Niks weegt zwaar
als het op het laatst maar licht is.

Geharnast

Daar ga je dan, daar ben je
voor iedereen te kijk
Je wapent je al bij voorbaat
zodat zwaardslagen afketsen
en pijlen van je afvallen
Niemand die je ziet.

De wereld in een notedop [Van alle markten thuis]

En, wat mag het zijn?
Deze keer wat appels en peren?
Of toch maar druiven?
Het is het seizoen wel niet
maar we hebben de beste bewaard
voor ’t laatst
Gisteren nog kwam er een mevrouw
speciaal voor, helemaal uit
Noordwolde
– en dat met al die omleidingen,
kan je nagaan –
Ja de appels zijn wel klein dit jaar
Het klimaat hè, het klimaat
Oh, is de kleine mee vandaag?
Ja, vrede zou wel een mooi goed zijn.