Licht versluierd, een bleke zon
scheen niet zozeer op mij neer
maar ook de wind hield niet over
Ik ging gezwind op strakke banden
– op mijn sportieve fiets –
en groette de joggers en de wandelaars
en wie al tegemoet kwam
Zo’n dag was het deze zondag
Als ik zou overdrijven
dan was het glazuur van mijn lach
van mijn tanden gespat
van blijdschap
Gelukkig was ik wel
maar zover kwam het toch niet
Ik denk goed van mijn tandarts:
tot haar verdriet
zal ’t toch wel niet zijn
De herfstbock smaakt fijn !