Wat heeft het ook om het lijf
dat verlangen uit die bodemloze put
te ontsnappen, te landen
in iemands armen en meer
nog in kussen te verdrinken
oeverloos verloren, smeltend
bij de blik die onweerstaanbaar
je laat vliegen met al die vlinders
Zo sterk, al is ’t alledaags.
Prachtig, alweer.