De beer die in diepe winterslaap verzonken
met het verzameld vet onder de huid
van de opgedane zomerbuit
zijn hart blijft
bonken
zijn adem
amper waarneembaar
terwijl de kou het leven stijft
ineengedoken waar de warmte beklijft
tot klauwen grijpen in de zacht grond van ’t voorjaar.