Blijkbaar
Het lag buiten, verloren
in weer en wind, te wachten
op de toevallige passant
Binnen zag ik opeens
bij het wisselende licht van de dag
dat ik een hartje opgelopen had
goed voor een glinsterend gemoed
in een oogwenk, om op te rapen
als ware het voorbestemd
wat is van voorbijgaande aard.

Net aan
Wat liep ik daar
op wandelvakantie in de Picos de Europa
een groepsreis, met groepsleiders, maar
daarboven: ik vond het pad dat ze namen
wat te saai; nieuwsgierig naar het zicht
in de vallei beneden ging ik onderlangs
een route die me mooier leek, verleidelijker
– van het zogezegde gebaande pad af –
Wat was ik blij dat de helling
zo ruw bleek als schuurpapier
en ik me heelhuids weer kon voegen
een bijna-ongeluk wijzer
[Maar wie zichzelf noot overschat
legt die dan ooit een lat? ]
Ach, Marlies
De 1ste klas van de lagere school deed ik nog een keer
Toen kon ik daarna natuurlijk best goed voe’bal’n
– een jaar ouder en zo –
Normaal gesproken had ik dan op de middelbare gezwijmeld
van de schoonheid van een klas hoger
maar dat werd dus, voor een korte tijd, die wel een eeuwigheid
leek – en dus nog ruim 30 jaar later in ’t geheugen beklijft –
de Marlies van ten minste twee klassen hoger
de zus van haar broer uit Uithuizen
waarvandaan we met de boemeltrein spoorden noar Stad
op naar het Willem Lodewijk, dat gym met een vernis
van christelijkheid en beschaving
al is vernis de natuurlijke lijkwade van elke school,
met name van de middelbare.
Westen – zoals de wind waait [het kan verkeren]
Op aarde kwam ik hier
in het Westen, het rijke
De oorlogen hier te lande
waren voorbij, alleen ver weg
rommelde het in de marge
En ik mocht achtereenvolgens
baby zijn, peuter, kleuter
jongen, meisje
een puber
en al die jaren,
mijn jaren van onvolwassenheid
hoefde ik me echt niet het schompes
te werken, niet in een fabriek
en ook niet op het land
nee, ik kreeg zelfs speelgoed
zo uit een winkel
en ik hoefde me het niet te verbeelden
dat goed
– al stak juist daardoor elke strafheid nog meer af –
Vanzelfsprekend komt mij alles toe
Geef me! Geef mij! Het is mijn recht!
Het leven: een geschenk, een vloek?
Ouwerwets geleuter, aldus de peuter.
Ellende
Best wel een mooi woord
‘Jammer’ eveneens
Enzovoort
En dat je niet meer niet méér
kan voelen dan jezelf
en óp bent
en bij gebrek aan wereld
kun je niet eens meer zeggen
dat die je koud laat
waar warm en koud je niets meer zeggen
buiten een lotgenoot of wat
maar misschien zijn ook daar teveel van.
Buurt
Het is allemaal niet ver:
het ziekenhuis, de flat voor ouderen
– ik woon natabene even verderop
in wat eerder ook die bestemming had
en nog steeds zal de gemiddelde leeftijd wel
ruim boven de vijftig liggen in mijn complex –
en óók in de buurt een oord om te herstellen
voor wie nog hoop is na het ziekehuis.
Zelf hoop ik er nooit te hoeven komen.
Het is goed toeven hier – netjes ook –
aan deze kant van stad
zo aan de rand, de zuidkant
al trekt het noorden
waar je verder kunt kijken
ongehinderd naar een niet geblokte horizon.
Voetstoots
Ben veel te simpel
Ben veel te ingewikkeld
Maar alllicht laat ik dat beter aan jou
En blijf ik gewoon wie ik ben
En doe ik wat ik doe zonder over mijzelf
te gaan en en passant me voorbij te gaan
Al met al heb ik toch maar twee voeten
om stappen te zetten in het zand
en waar dan ook.
Enig
Gelukkig was mijn ma altijd daar
de enige voor mij, waar
mijn ene pa een naam was
een andere eigenlijk mijn opa was
en de derde: daarvan weet ik niet beter
Al met al doe ik dan hier voornaam
en laat ik de achternaam achterwege
Al met al ben ik mijn stamboom niet
al draag ik al met mij mee
die mijn voorzaten zijn
ook al die ik niet ken
om van alles wat om mij heen was niet te spreken.
Een koekje van eigen deeg
Zou ik mijzelf
nog mogen uitvinden?
Opnieuw? Dat is al helemaal
niet aan de orde
Anderzijds vind ik vanzelf altijd wel wat
onafgebroken glijdend door de tijd
zogezegd
Die opgetrokken muren
zijn net zozeer mij als de angst die ze omgorden
Ik brak wel eens uit
maar ja, dan blijven ze staan
en van gaten maken word je steeds moeier
Misschien is mededogen voor die stenen
en waar ze voor staan
oplossend?

