Naar buiten bleek het licht
zo tegen de schemering
– maar ik kon nog goed zien
waar ik heen ging –
onder een lichtgrijze in windstille
lucht die de paden, de bomen
en alles zo maar
deed oplichten in een zacht oranje-roze
dat zich anderzijds niet laat beschrijven
maar mijn gemoed zich aan kon laven
voordat alras het donker de overhand
nam en ik bepakt en bezakt van de dag
huiswaarts keerde
waar niets anders mij wacht
dan mijn gemak.