Plaats me in een gat
met in de verste verte kip noch kraai
Zal ik vechten tegen de bierkaai
Ben het leven lang niet zat
Weet ik in de verte water
Het zal me toch niet overkomen
dat ik er in blijf in mijn dromen
en ik tekort schiet voor enig later
Als kruidje-roer-me-niet
ben ik niet voor één gat te vangen,
zie ik ten minste honderd jaren in verschiet
Maar opgezadeld met het verlangen
op te gaan in één lied
Zo niet, dan mag ik hangen.