De rivieren en de zee, het zand
waar ik me op vertreed,
voerden zij mee
bergen van ooit
waar ik me nu op neervlij
vallen mijn gedachten stil
De kinderen in de weer
kastelen, waterwerken bouwen
schelpenschatten zoeken aan het strand
mensen vinden er hun vertier
Zo heet van de zon
laat het de lucht erboven trillen
Ik drink het in
de besneeuwde toppen van weleer.

