Windstil verdriet van vergankelijkheid
bekruipt me; aan de overkant tooien
in tegenlicht de bomen in tinten groen
van de vroege herfstzon waar zelfs een vlucht
ganzen het moment verluchtigen met gegak
Voor hetzelfde geld was ik zevenentachtig
of was de aarde al zoveel malen om z’n as
gedraaid, dacht ik nog, al ademend
alsof het de gewoonste zaak van de wereld was.