Vannacht droomde ik van haar
Van die diva van het witte doek
Ondersteboven van haar look
Gaf ik me over, zag geen gevaar
Hoe het kwam, dat weet ik niet
Het vergde niet meer dan een blik
Ik was er erg mee in mijn schik
Toen haar jurk haar verliet
Geruisloos speelde het zich verder af
met horten en met stoten, eerst haar bovenstuk,
toen haar niemandalletje het begaf
versmolten in een bed van zoet geluk
meer en meer, dichter rond des dichter’s staf
bezweek die wereld onder grote druk.