Zij niet in mijn nabijheid is
mij haar kussen ontbreken
haar aanraking, het strelen
wederzijds en het vast omklemmen
mijn oog zich niet verliest
in de aanblik van de ronding
van haar mond, haar schouder
het kuiltje in haar hals, de welving
van haar dijen en hoe ik niet
haar borsten lik en zachtjes bijt
hoe zij mij grijpt en knijpt
en hoe we niet bij zinnen
van geen ophouden weten
en we niet meer weten
waar onze lichamen
eindigen, beginnen
lippen elkaar raken
tongen warm in de holten
elkaar proeven
elke oneffenheid koesteren
het zweet, het vocht
de lijfelijkheid die voert
ten top, het samenkomen
hoe dat niet, van dat verlangen
ja, daarvan
men geen chocola kan maken.