In het bos van de sprookjes
kan het ook spoken
naast al ’t liefelijke leven
van dag in dag uit
Op kousenvoeten betreed ik het mos
langs de beek en waar de stenen
liggen in een hart, en myriaden
herinneringen opgewekt zingen
desgevraagd, verstil ik in een oogwenk
Nergens was ik eerder thuis
O madelief, jij weet te bloeien
in weerwil van de koude
weet je je te onttrekken aan de grond
O madelief, aan wie, wanneer
geef ik een krans.