Het was zo’n dag
dat ze vroeg: wat kijk je nou?
dat we ’s ochtends elkaar kusten
tot afscheid, net een fractie langer
dat in de loop van de dag
bij verloren momenten ik steeds aan je dacht
dat we geen zin hadden om te koken
en we zochten een gedekte tafel
en lieten het ons smaken
dat we geen erg hadden in de kou
en alleen oog voor elkaar op de terugweg
dat op het einde van de dag
we elkaar weer zo nabij
als nooit eerder
dat we proefden
van elkaar en elkaar
bevrijdden met een zucht.