Een facebookoverpeinzing
[pas op : ochtendoverpeinzing ! ]
sliep uit en viel in ’t laatste stukje Vroege Vogels op radio 1, iets over proefdieren, proefdiervrij, rechten van dieren. En dat zo langzamerhand toch wel steeds meer het denken op dit vlak verandert en dat mensen niet boven dieren staan. (En dat over een paar jaar de norm wordt om dierproefvrij te werken, als uitgangspunt. )
Maar waarom zouden (bepaalde?alle?) (zoog?)diersoorten gelijkwaardig aan de mens zijn? En zijn (zoog)dieren dan ook gelijkwaardig aan planten? Waar – en waarom! – onderscheid je grenzen, en welke dan, tussen organismen, tussen diersoorten?
Het is de mens zelf, die op basis van zijn gevoel (!) van goed/kwaad en op basis van geloof, al dan niet door gedachtenspinsels geschraagd, tot het onderkennen van het bestaan van rechten (en plichten) komt en het onderscheiden van (mogelijke) verschillen en overeenkomsten op dat vlak.
Als welk organisme dan ook de kans zou krijgen dan koloniseren ze de wereld, de aarde, waar dat ook maar binnen de beperkingen van hun soort mogelijk is, wat hun aangepastheden ook maar mogelijk maken. Zelfs als dat zou betekenen dat ze zichzelf als soort zouden schaden, bv. door gebrek aan voedsel dat ze eerder hebben allemaal hebben opgegeten.
Maar goed, uiteindelijk is het, denk ik, wel goed, of misschien zelfs noodzakelijk, voor het voortbestaan van de mens, dat die zichzelf inperkt, al is het op basis van zelf bedachte grondslagen voor goed en kwaad enz. De mens is in staat zich aan zoveel soorten omgevingen aan te passen, met behulp van zijn veelzijdigheid, zijn verstand en kunnen, dat het inderdaad een soort is, die in vrijwel alle domeinen van de aarde, van de wereld, van de werkelijkheid, weet te (over)leven, ook al kan dat ten koste gaan van andere soorten.
Maar óók de mens kan niet zonder en is afhankelijk van andere soorten, uiteenlopend van bacteriën, schimmels, planten tot insekten enz. Dat feit van afhankelijkheid is echter op zich zelf geen grondslag voor bv. ethiek e.d. Wij kunnen het als grondslag voor ethiek etc benoemen, maar dat is dus wat de mens zelf poneert, en niet iets wat een natuurlijk gegeven is, zoals die complexe wederzijdse afhankelijkheid zelf wel een natuurlijk feit is. Anders gezegd: je hebt enerzijds die wederzijdse afhankelijkheid en onze plaats daarin en anderzijds hoe wij mensen dat gegeven waarderen, beoordelen.