Het graan teneergeslagen
Daar aan de rand van de akker
Hoe graag zou je
de geknakte halmen stuk voor stuk
willen oprichten, maar
er is je geen tijd gegeven
geen eeuwigheid
deze oogst is verloren
het onrijpe groen voor de vogels
voor de aarde
wat rest
niet alleen, niet alleen
En de weg leidt
desnoods elders
ook al stuift het zand
ook al slaat de bliksem
naast je voeten in
ook al doorweekt de regen
je en schroeit de zon je
desnoods elders
waar ’t net zo goed
uitmonden kan in mooi.