Waar hij ook gaat, hij staat
steeds in het midden van de ruit
van oost en west, van noord en zuid
zolang hij het bespiegelen maar laat:
Het is elf minuten over elf
Wat verlang ik naar mezelf
of anders naar de toverfee
die al mijn leed, het zat niet mee,
met haar toverstokje wegdee.
Oeps, wat zwaar is die last
Maar dan ben ik blij verrast
Als ik weer kijk naar voren
gaat het gewicht verloren
Fluit ik een andere melodie
Ik zie wel wat ik in de toekomst zie.