Hoe groot nu is dit kleine hart
dat wacht
als een spons in de woestijn
de kleuren van weleer verschoten
in de herinnering besloten
hoe ’t was eens levend
’t vocht van speeksel
de morgendauw, en spuug je
zwelt het eens te meer
het zweet des aanschijns
drinkt het gaarne en geeft
terug verschoond van hartezeer.