De wind over het strand, het zand
stuift en suist en dichterbij de rand
de branding bruist en de golven
uiteenvloeien, sissend schuim,
daarboven uit
het gejoel van kinderen in de verte
het schorre roepen van een meeuw
richt ik mij op, verhef mijn stem
en schreeuw
de zee maakt het niet uit
als ik het zout van mijn tranen
afspoel in het zout van de zee.