De wijn vloeit weer rijkelijk
daar heb ik behoefte aan klaarblijkelijk
En als ik dan te diep in ’t wijnglas kijk
waan ik me een koning te rijk
“Maar” zegt u dan tegen mij
Maar ik zeg nuchter:
echter is het heden mij meest nabij.
(Wees niet al te schuchter.)