Bij het sluisje zag ik van achteren
een man staan
in plastic pak
alsof ie stond te piesen
zo in vol ornaat
maar hij stond alleen maar te hengelen
naar wat vis in een ieniemini wak
waarbij ie z’n hengel zo voor zich uitstak.
[Nee, geen foto]
Bij voorbaat had ik meelij
met de vis, die ging voor de bijl
aan de haak, in het droge, in het net
in de emmer, in de pan
Maar ook de vis is zo onschuldig niet
als die larfjes of ander leven eet
tot mijn nooit vergoten verdriet
Het leven is al leed en beet.