Mens erger je niet

Langzaamaan
daalt het in: het besef
dat ik toch niet honderdenvijftig
zal worden, laat staan
nog ouder. Maar honderdenvijftig
leek mij eerder al de eeuwigheid
– dan was ik nog jong tot zo’n honderd

Langzaamaan acht ik de kans wel heel klein
Zo realistisch ben ik wel
En voordat het klimaat echt harde noten kraakt
En dan heb je ook nog al die bommen
en granaten – om met de kapitein te spreken
– die van Kuifje –
en je zou er met hem nog één
en nog ééntje dan
op heffen, ladderzat

Geweld en geweldig: zo dicht bij elkaar
en dat terwijl de wereld, onze wereld
echt maar één keer voorbij kan zijn
voordat die dan over is en uit

En mijn wereld? Laat me nog even
nieuwsgierig zijn
en wie weet
gooi ik nog dubbel zes.

Prijs de wetenschap

ook ten aanzien van ’t gebit
en dergelijke

Mijn tandarts had een stroomstoring
toen ik maandagavond een afspraak had
en dat in verband met flinke kiespijn
Zij kon kijken nog met een hoofdlampje
en met wat tikken en met een restant ijs
kon ik respectievelijk aangeven
dat het eerste wel wat zeer deed
maar de tweede proef toch niks

We waren het er over eens
toch maar niet terug te grijpen
op middeleeuwse praktijken

Daarvoor in de plaats belden we
de spoedpraktijk

Om tien over acht – ’s avonds –
mocht ik mij vervoegen, maar let wel:
dat is een richttijd, gezien de mogelijke
tussendoortjes: de spoedigere hulpbehoevenden

Dat wetende las ik verder in mjn thriller
– ouwerwets op papier gedrukt –
in de wachtkamer en mocht na zo’n uurtje
– het was die avond druk met spoedgevallen –
een langwerkende verdoving
en weer verder lezen
voor de wortelkanaalbehandeling met microscoop
en met de stank die in mijn neus kroop
gelukkig lijdzaam in de stoel
en om tien over tien weer buiten

Thuis als avondeten nog een boterham
in kleine hapjes
en een schaal kwark met bosvruchtenjam
naar binnen gelepeld
want de cafetaria bleek – zo half verwacht ook –
al dicht, zodat ik niet kon bezwijken
voor een patatje oorlog en een kroket

En dat was dat, die maandagavond

[ à raison €.408,14 ]

Opa

Je bent er niet meer
al een hele tijd niet meer
niet meer hier en daar
niet meer nu en dan

In gedachten ga ik nog met je
naar het geldboompje in de bank
naar de vijver om te vissen
naar het Amsterdamse Bos naar de eekhoorn
– die snoepte van je chocola-
naar de busreis door de stad
naar domino en sjoelen met damstenen over en weer
naar het vuurwerk in de avond – nacht? –
naar de slagerij langs de gracht
– al was dat ook wel met oma –
naar het Rijks(museum) en Artis (de dierentuin)
naar en in het Grote Bed in de ochtend
met het kleine Blaupunkt radiootje bij ons

Heel de wereld was klein, groots
Aan jouw hand
durfde ik verder, hield ik stand.

Madrid in Grunn’

Eerder vanavond even nog
naar buiten en het was zo zwoel
moest ik denken aan die ene ochtend
in een zomervakantie in noord Spanje
met een tussenstop in Madrid
toen ik in alle vroegte naar buiten
ging buiten het hotel om een taxi
Zo stil, zo warm nog
Een andere wereld, een andere tijd
met mij daarin.

Kon minder nr.2

Het uitzicht ligt daar maar
Een beetje zus, een beetje zo
in de loop der seizoenen en
om van decaden, laat staan de tijd
niet te spreken; allicht
zoals het er nu naar uitziet
wordt waar ik mag wonen niet mooier
dan dit en met een beetje mazzel
– of een boel daarvan –
– zo schiet me door ’t hoofd nu –
zie ik dan dat
en als het meezit niet alleen
of dooft de wereld juist alleen voor mij.

In de gaten

In den beginne wilde ik niets
en had niets te willen ook
geperst uit de moederschoot
vrucht van enig samensmelten

Vervolgens had ik ermee te maken
dat ik er wel wat van maken moest
om nog even niet op te lossen
in lucht of aarde

De zin ontging mij altijd al, al
kreeg ik steeds meer woorden
tot mijn beschikking en ontging
enige zin voor schoonheid mij niet

Geen idee hoe lang
daarop voort te borduren
met alle haken en ogen vandien
al valt door de gaten nog steeds licht.

Gewis

Wist je dan niet, Job
dat je elk moment anders
had kunnen kiezen, anders
had kunnen doen en je leven
een andere wending had
kunnen geven

Dat idee, mijn beste
is me niet vreemd
Zelfs zou het waar kunnen zijn
mocht er zoiets zijn
als een ik dat alles even kon pauzeren
alles in ogenschouw nam
voordat het beslissingen nam en dan
handelde naar eigen dunk

Welbeschouwd is dat alles zo
onontkoombaar ogenschijnlijk
zoals een spiegelbeeld je aankijkt
bij de gratie van het beeld

denk ik,
zo de onvermijdelijke woorden
van zich doen spreken.

Zijdelings

Op de bank gezeten
– ben ik nou helemaal van de pot gerukt –
sla ik een arm om je heen

Maar de film is echt
waar jij te wensen over laat
Nu kan ik mijn gedachten
er nog bij houden

Mocht ik jou
daarentegen tegen mij aan
genesteld weten
wist ik me geen raad

Verzuchting

Op de bodem
van het leeg gedronken glas
ligt mijn geest
zo niet mijn ziel
bevrijd van banden van alledag
om uit te vliegen
al is het maar in woorden
op het spreekwoordelijk’ papier

Mega is het allemaal niet
Erboven hangt de vraag
Wanneer is degeen die je ziet
meer zichzelf? Met een stuk in de kraag
of als dat alledaags’ gewoontedier?

Ach, was ik maar ongebroken
uit één stuk

dan wist ik het allicht
nog steeds niet allemaal
maar klopte mijn hart
met vereende kracht

In de stroom

Het was niet lang geleden
en nog steeds niet
dat ik ter wereld kwam

Onder de douche klok ik de tijd
aan de hand van een zandloper
– die houdt bij vijf minuten op –
al houd ik me er niet altijd
even stipt aan

Mijn tijd loopt in een oogwenk
zeker naarmate de tientallen jaren
om van eeuwen niet te spreken
zich onvermurwbaar ontvouwen.