Eén

Diegene was er
en toen niet meer
En nu ben ik bang
dat jij ook nog weg gaat
Nu ben ik bang
dat ook jij me loslaat
als ik je mijn hand geef
en je me jou niet meer laat voelen
of me met een smak
achter laat waar dan niks tot bloei komt.

Blijkbaar

Het lag buiten, verloren
in weer en wind, te wachten
op de toevallige passant

Binnen zag ik opeens
bij het wisselende licht van de dag
dat ik een hartje opgelopen had

goed voor een glinsterend gemoed
in een oogwenk, om op te rapen
als ware het voorbestemd
wat is van voorbijgaande aard.

Bar en lief

Het hoeft ook niet te verbazen
als je zo middernacht
je in ’t nachtleven hebt gestort
met wat dan ook maar achter de kiezen
in gezelschap dat je na staat daar en dan
dat je alleen bent met elkaar
en wat er uit voorvloeit
is een vraag die er het zwijgen toe doet
zolang de zon nog niet weerom komt
en de nacht en ’t vertier, ’t genoegen
wel eindeloos zich doet voorkomen
een kus of zo zich soms doet gelden
een einde breidt aan god mag weten wat.

Vooruit met de geit, niet miereneuken

Het is wat plat
en niet gedaan:
je bent als de maan
zo mooi als de zon zowat

Op z’n tijd een opsteker:
wie maakt dat niet beter?

Mischien hangt het wel af
van wat men heeft om te beginnen
als inborst en of men bij zinnen
is en niet bij voorbaat al te straf

Rechtlijnigheid gaat maar tot zover
Dus: vat dit niet als een haarklover.

Over en uit

Ze belde. Nog maar een dag of tien
nadat haar liefste was overleden
haar man voor wie ze had gezorgd
zoveel jaren lang

Ze had geld gehad, net zoveel
als van toen hij nog leefde
Wat? Wát moet dat nu
moet ik nu
nu hij weg is

Wat moet ik, dat ik straks
het niet alleen doen moet
met het verlies van mijn man
maar óók nog ’s er helemaal alleen
voor sta
en aansprakelijk wordt gesteld?

Wat, dat ik zelf óók niet in een gat?
Al is dat dan bij leven.

Hemels

Ach, laat mij dansen
maar niet té
niet teveel bewegen
maar wiegen, met ogen dicht
dat ik wordt gedragen
dat we samen hartzeer laten varen
en verkeren in golven zelf
van water en vuur, van lucht, van aarde.

Pas

Kijk, in de zon
kan iedereen wel dansen
– zolang haar warmte niet schroeit –
Maar dans maar eens in de regen
tot je warm wordt
en je vergeet hoe koud je was

Doorheen

Had ik handen en voeten
dan ging ik wel

misschien wel naar de top
van de Kilimanjaro of de Mont Blanc
als er nog sneeuw zou liggen

misschien wel naar de Amazone
als er nog onbegaanbaar woud was

misschien wel naar Washington DC of New York
mocht de vrijheid er meer zijn dan te koop

misschien wel hand in hand op het strand
van liefst toch dan Terschelling
mocht mijn hoofd zich ook nog voegen naar mijn hart

om voetstappen te gedenken
aan de vloedlijn weg gespoeld.

Ondertussen

Als het zo mooi is
dat je helemaal niks hoeft te zeggen
niets zoals:
Je mag wel blij zijn
dat je hier mag zijn
niet daar
waar je moet leven
in spanning, afgestompt of erger

Ah, leidt mij van het lijden af
troost me met schoonheid
met wat warm is en lief

misschien kan ik dan wat dragen
wat meer.

 

Opa

Je bent er niet meer
al een hele tijd niet meer
niet meer hier en daar
niet meer nu en dan

In gedachten ga ik nog met je
naar het geldboompje in de bank
naar de vijver om te vissen
naar het Amsterdamse Bos naar de eekhoorn
– die snoepte van je chocola-
naar de busreis door de stad
naar domino en sjoelen met damstenen over en weer
naar het vuurwerk in de avond – nacht? –
naar de slagerij langs de gracht
– al was dat ook wel met oma –
naar het Rijks(museum) en Artis (de dierentuin)
naar en in het Grote Bed in de ochtend
met het kleine Blaupunkt radiootje bij ons

Heel de wereld was klein, groots
Aan jouw hand
durfde ik verder, hield ik stand.