Klokslag

Een paar jaar, meer of minder
is wat iedereen rest
vanaf dat ‘ie is geboren

Edoch
ben je eenmaal daar, waar
de jaren tellen, dat wil zeggen
dat je opmerkt dat deze en gene
die je vertrouwd zijn, het loodje leggen
dan is het eens te meer tijd

– vul maar in –

niet alleen wat de klok slaat
niet met grote woorden, abstract
het leven te omarmen
maar liever toch, nog
wat naast
wat schoon is
en welgedaan

Ontstoken

Nog een paar stappen
Dacht ik het niet?
Niet toen ik wel droomde
maar zelfs ’t alfabet mij vreemd was
toen woorden en zinnen
nog niet aan de orde waren
Niet toen de tijd me niet daagde

Later pas
En toen maakte ik het me maar makkelijk
door die oneinidigheid van het nakende einde
maar te plaatsen in bijvoorbeeld
het licht van de zon
en dat al het mijne wel in een oogwenk
geschiedt vergeleken met de tijd
verstreken sinds het verscheiden
van de laatste Australopithecus

Een paar stappen meer
maakt aldus ook niets uit
zolang er wat aan is.

 

Austrolopithecus africanus ‘Mrs Ples’ – https://nl.wikipedia.org/wiki/Australopithecus 

 

Verzuchting

Op de bodem
van het leeg gedronken glas
ligt mijn geest
zo niet mijn ziel
bevrijd van banden van alledag
om uit te vliegen
al is het maar in woorden
op het spreekwoordelijk’ papier

Mega is het allemaal niet
Erboven hangt de vraag
Wanneer is degeen die je ziet
meer zichzelf? Met een stuk in de kraag
of als dat alledaags’ gewoontedier?

Ach, was ik maar ongebroken
uit één stuk

dan wist ik het allicht
nog steeds niet allemaal
maar klopte mijn hart
met vereende kracht

Echt (?) Waar (?)

Je loopt altijd al
over zogenaamde vaste grond
die je zelf schept
geboetseerd uit stof en ideeën
gekregen, mee gekregen of zelf
bedacht tot luchtfietserij aan toe
waar niets is
anders dan houvast
het liefste niet alleen en wel gedragen

in vrije val altoos
val je nooit te pletter

[Ook een spiegelbeeld is echt
al is het niet het beeld zelf ]

Open einde
zogezegd

Zichtzag

Op een voetstuk
waar ik niet op ben gezet
waar ik loop op plat getreden paden
kijk ik het nog maar ’s aan
en zie ik in het verschiet
niet veel anders
dan de grote dooddoener
de gelijkmaker
van ook dit niemandalletje
waar het genoegen
geheel mijnerzijds is.

Verval, voltooid

Er was eens
een dag om niet te vergeten
een hele vakantie
een geboorte, schooltijden
een eerste liefde en nog zowat
waarvan er één een heuse draak was
om snel te vergeten, maar
ergens altijd in ’t geheugen
bleef en nu pas wegzakt maar
zich nog steeds doet gelden
in onbegrepen woorden en gebaren
– en het is heus niet allemaal naar
wat de klok slaat –
die laatste jaren
weer onbeholpen, zorg behoevend
als een baby, maar
door een heel leven getekend .

Wee niet je gebeente

Ik zal voorbij gaan
– over en uit –
één van de weinigen
(maar toch nog veel in absolute zin)
waar niemand een traan over zal laten
aan wie na een tiental, vijftigtal jaren
geen herinnering meer beklijft
zonder nageslacht
met verre familie die echt wel heel ver is
– anders dan in verdwaalde woorden
misschien op het “net” of hoe dat ook bestaat dan

Maar hé, Napoleon, of een Gandhi, of een Jezus
ook zij zijn er niet meer en het zal hun
allemaal worst wezen en zelfs dat dus niet
bij ontstentenis van leven

En dan is er ook nog dat gegeven
dat na een seconde al
niemand adem hapt na verscheiden
en na een eeuw of wat
alleen van de meest bekenden
het gefabriceerde beeld nog voortleeft
– meer of vooral minder –
al zou die zich daarvan omdraaien in ’t graf.

Laveren

Als ik nu eens mijn wereld
klein maak, zo klein
dat ik verhoudingsgewijs
weer groot ben, zo groot
dat ik ‘r aankan
zolang ik niet vol geraakt
word en met stappen
nog vooruit kan
met een beetje wind
schipperend met volwassenheid.

Vooruitzicht

Zo’n honderdenvijftig jaar
– of vijfhonderd voor mijn part
om van onstervelijk niet te spreken –
dat wilde ik wel zondermeer
mits met m’n natje en m’n droogje
en een gezonde nieuwsgierigheid bovendien
maar allengs taant dat verlangen
en weet ik niet meer wanneer ik
niet van geen ophouden meer wil weten.

Inktzwart teknt op wit

En ik ben niet de enige
die liever geniet
van gele bloemetjes als het nog wintert
niet de enige
die liever geniet
van chocola, van kinderspel, volwassenenspel
van schaduwen door zonlicht geworpen
van een klucht, een voorstelling
van alles wat maar
nabij staat, na staat en laat
vergeten
hoezeer wat groot is en ver
dichter en almaar dichter komt
en zeer doet

Liever heb ik het donker van de schaduw
dan het duister buiten enig licht.

Winterakonieten