Het was niet zo stoer
ik op rolletjes door de regen voer
na een tropische dag nog zwoel
te fietsen met gelukzalig’ smoel
en die nattigheid mij niet deerde
in zomerkledij gestoken, ik ontbeerde
elke bescherming tegen het hemelwater,
plakte die tegen mijn lijf al niet veel later
Overbodig waren dit keer paraplu of regenpak
Met jou in gedachten ging ik op mijn gemak
van a naar b tussen de pijpestelen door,
was dit verfrissend als nooit tevoor.