Wat was hij blij, toen zij zei
Die kende ze nog niet, die grap
Haar tanden bloot lachte in witte rij
Lang, slank, leek ze te dansen in pas op de plaats
Mijn hart ging naar haar uit, mijn lichaam te krap
Fluistert in mij, immer tegendraads
Ze is te mooi om waar te zijn
Stel je niet aan, mijn harlekijn
Ze is voor jouw zinnen toch te fijn
Stel je niet bloot aan nog meer pijn
Fluistert die stem, die angst, zo vilein
ondermijnend wat het mijne zou kunnen zijn.