Naadloos voegde ik mij tussen lucht en aarde
stil gestaag bewegend bij aarzelende wind
witzilver, zilvergrijs, grijs, grijswit de wolken
velden fel groen en beige van het droge koren
Niet meer dan steeds een vermoeden
van een zon die het landschap mint
De bas van een erfhond
wegstervend propellergeronk
het klagende roepen van een buizerd
Ik wist welke kant ik ging
Het weer had geen idee.
(voorbeeld van buizerd en zijn roep)